Het dorp Zwartewaal lag op de buitendijk van de gelijknamige polder. De huizen links van de weg hoorden niet bij Zwartewaal maar bij Heenvliet. De gemeentegrens liep hier over de dijk naar de haven.
In de negentiende eeuw draaide alles in Zwartewaal rond de drie generaties Kwak: Cornelis Kwak als stamvader en zijn zoon Arie Kwak en kleinzoon Cornelis Kwak. De schepen van Kwak visten op de Doggersbank in de Noordzee en voor de kust van IJsland op kabeljauw.
Tegen het einde van de zeventiende eeuw waren de Zwartewalers van de riviervisserij overgestapt op de kabeljauwvisserij. Vanaf hun zogenaamde Zwartewaalse gaffelaar rolden ze tot soms twee kilometer lange vislijnen uit, waaraan zijlijnen met haken hingen. De prik, of lamprei, was het gangbare aas om de kabeljauw te verschalken. Levende kabeljauw werd in de wintermaanden verkocht op markten tot diep in Vlaanderen. In de zomer werd de vis gezouten aangevoerd en verhandeld op Franse en Duitse markten.
De introductie van de sloep maakte de gaffelaar in het begin van de negentiende eeuw overbodig. De kapitaalkrachtige familie Kwak sloeg haar slag, bracht nieuwe schepen in de vaart en groeide zodoende uit tot de grootste werkgever van Zwartewaal.
De Straat van mijn Grootouders maakt onderdeel uit van Brielle 2022 en is mede mogelijk gemaakt door Streekarchief Voorne-Putten.
In 2022 viert Brielle 450 jaar vrijheid. Op 1 april 1572 bevrijdden de watergeuzen Brielle als eerste stad van Nederland van de Spanjaarden. Hier werd geschiedenis geschreven. Die van vrijheid. Dat vieren we groots. We heten je welkom en openen de poort! Klik hier voor informatie.
